U bent hier: Home / Tentoonstellingen / Vorige tentoonstellingen / Tentoonstellingen 2015 / NERVIA / SINT-MARTENS-LATEM. Koppelteken

NERVIA / SINT-MARTENS-LATEM. Koppelteken

NERVIA / SINT-MARTENS-LATEM - Koppelteken - 22.10.2015 > 17.01.2016 - Tentoonstelling in het Museum , Brussel, België -

22.10.2015 > 17.01.2016
 

(Her-)ontdek twee Belgische kunstenaarsgroepen uit het interbellum

Op de tentoonstelling NERVIA / SINT-MARTENS-LATEM. Koppelteken kunt u twee Belgische artistieke groepen (her-)ontdekken die tijdens het interbellum een belangrijke rol speelden op de Belgische kunstscène: in het noorden van het land de Latemse groep met onder anderen Gustave van de Woestijne en Valerius De Saedeleer; en in het zuiden de Henegouwse groep Nervia, met als boegbeelden Anto Carte en Léon Navez.

Het werk van deze kunstenaars wordt gekenmerkt door een serene sfeer en een gedempt kleurenpalet. Voor het eerst worden beide groepen met elkaar geconfronteerd, zodat niet alleen hun talrijke overeenkomsten, maar ook hun verschillen aan het licht komen...

Latem – Nervia, een wederzijdse kijk

De tentoonstelling NERVIA / SINT-MARTENS-LATEM. Koppelteken die momenteel loopt in het Museum van Elsene werd samengesteld door Cathérine Verleysen (MSK, Gent) en Michel De Reymaeker (Bergen). Beide curatoren stonden erop de overeenkomsten – qua inspiratie, vorm en techniek… – te belichten tussen de schilders van Sint-Martens-Latem en de leden van de groep Nervia. Het accent ligt op de verwantschappen, en niet zozeer op de verschillen tussen beide groepen: dat is het opzet van het verhaal dat ze willen brengen. Bijgevolg hebben ze ervoor gekozen in de eerste plaats een beroep te doen op de blik van de toeschouwer, liever dan hem in aanraking te brengen met een traditioneel academische benadering. Daarbij is informatie nodig, een chronologie en een terugblik op de toenmalige tijdsgeest en op de invloeden die deze kunstenaars hebben ondergaan, maar ook achteraf hebben uitgeoefend. Maar zoals gezegd: het komt erop aan de dingen te laten zien, uit te nodigen om te kijken en, los van de bijschriften, de afgebeelde taferelen beter te leren begrijpen.

Ontstaansgeschiedenis van de tentoonstelling

Gedurende vele jaren hebben o.a. het Fonds Léon Eeckman en de groep Nervia ervoor gezorgd dat Cathérine Verleysen en Michel De Reymaeker toegang kregen tot de ruime schilderijenbank van Latem (voor het MSK Gent) en Nervia (voor Bergen). Als de Koppeltekens bijgevolg een logische benadering vormden, bleek de keuze van de werken minder voor de hand te liggen. Welke doeken moesten worden weerhouden, en als gevolg daarvan: welke haalden de selectie niet? Op welke criteria dienden de curatoren zich te baseren?

Het idee voor de dialoog tussen beide groepen kwam van Françoise Eeckman, voorzitster van het Fonds Léon Eeckman. Haar vader, verzekeraar Léon Eeckman, en schilders Anto Carte en Louis Buisseret namen destijds, in 1928, het initiatief voor de oprichting van de groep Nervia. Behalve Anto Carte en Louis Buisseret telde Nervia ook Frans Depoorter, Léon Devos, Léon Navez, Pierre Paulus, Rodolphe Strebelle, Taf Wallet en Jean Winance. Om het Fonds te citeren: ‘Ze beoefenen een in wezen Latijnse kunst, die realistischer, lyrischer en intiemer is dan de kunst van hun noorderburen. Hun technische kwaliteiten springen in het oog, en ze zetten zich radicaal af tegen de avant-garde. Ze hebben vele andere kunstenaars bestudeerd en in hun werk komt een soort neohumanisme tot uiting, wat blijkt uit hun aan het dagelijkse leven ontleende onderwerpen, die een harmonische en idealistische uitwerking krijgen.’

De keuze van de hier tentoongestelde werken is, in de woorden van Michel De Reymaeker, hoe dan ook ingegeven door ‘de intuïtie van twee subjectieve persoonlijkheden die zichzelf tot taak hebben gesteld de doeken paarsgewijs bijeen te brengen, als bij elkaar horende werken die de kijker onmiddellijk aanspreken door hun samenhang, en dus niet uit te gaan van vooraf bepaalde concepten’.

De keuze werd onder meer bepaald door de voorliefde die deze schilders koesterden voor Bruegel, voor de Italiaanse Primitieven, voor de thematiek van de terugkeer naar het platteland en de voorouderlijke waarden van het boerenleven – en dus niet voor het moderne stedelijke bestaan. Andere motieven zijn afkomstig uit de religieuze iconografie, die echter vanuit een hedendaagse context werd benaderd. En op de achtergrond speelt ook de terugkeer naar humanistische, zelfs universele waarden voortdurend een rol.

Eerste toenadering in de jaren 1920

In 1923 werden de Ymagiers belges uitgenodigd om deel te nemen aan de Salon d’Automne in Parijs. Toen ontstond het idee om de Belgische kunst voor te stellen als een coherent geheel, met kunstenaars die eenzelfde ideaal nastreven. Zo brachten de organisatoren onder anderen Anto Carte en Gustave Van de Woestyne bijeen, die van toen af aan vaak van gedachten wisselden over hun werk.

Het overwicht van Sint-Martens-Latem op het Belgische artistieke toneel

Vanaf het begin wilden de kunstenaars van Nervia met hun werk reageren op wat ze beschouwden als de dominantie van de Vlaamse kunstenaars op het Belgische artistieke toneel. In de ogen van de kunstcritici uit de jaren 1920 was Belgische kunst inderdaad synoniem met Latemse kunst. Waarom werd Nervia doodgezwegen en ging alle aandacht na de Eerste Wereldoorlog systematisch uit naar het Vlaamse expressionisme van de Latemse kunstenaars? Het was duidelijk een tijd waarin de loftrompet werd gestoken van avant-gardes en moderniteit, en conservatievere stromingen werden met de vinger gewezen. Een onrecht dat dringend moet worden rechtgezet.

Terugkeer naar de bron

De groep Nervia koos er in de eerste plaats voor zijn Waalse wortels te bevestigen. De kunstenaars exposeerden vooral in het zuiden van het land; pas later stelden ze in Brussel tentoon, en daarna in Gent (in de herfst van 1932 in de Cercle Artistique et Littéraire (Artistieke en Literaire kring), en een jaar later op de Driejaarlijkse salon van Gent).

Het dient gezegd dat de term ‘school’ op Nervia of op Latem eigenlijk niet van toepassing is. Het gaat hier immers niet om kunstenaars die zich hebben verenigd rond een of ander manifest, of die gemeenschappelijke criteria hanteerden. In feite werden de gemeenschappelijke kenmerken en overeenkomsten vooral opgemerkt door de critici, als het al niet gewoon om een geografische nabijheid ging. Zij waren het dan ook die de benaming ‘school’ of ‘groep’ in hun geschriften – ietwat voorbarig – in zwang hebben gebracht.

Toch is het een feit dat, zoals de oudere schilders van Latem graag hun jongere collega’s onder de vleugels namen, sommige kunstenaars van Nervia niet aarzelden zich te beroepen op Anto Carte of Louis Buisseret, die ze als hun voortrekkers beschouwden. Carte en Buisseret, die goed bevriend waren, besloten inderdaad de jongere kunstenaars in wie ze geloofden te helpen en als leerlingen te aanvaarden. Ze kozen er trouwens zelf voor hun artistieke stamboom terug te laten gaan tot Pierre Paulus – een gemeenschappelijke meester die eigenlijk a posteriori werd uitgekozen.

Terughoudendheid ten opzichte van de eigentijdse tendenzen en terugkeer naar de traditie

Zowel bij de Latemse kunstenaars als bij hun collega’s van de groep Nervia is een zekere terughoudendheid merkbaar ten opzichte van de internationale avant-garde, de abstractie en het surrealisme. Zelf hebben ze de stad ingeruild voor het platteland (Gent voor de enen, het steenkoolbekken voor de anderen) en kiezen ze bewust voor een regionalistische aanpak. Zo bezingen ze de waarden van het boerenleven, dat wordt afgezet tegen een stedelijk bestaan.

Deze keuze ligt in het verlengde van verschillende analoge bewegingen, met onder meer de Grantwood stroming in de VS, of het oeuvre van de Italiaanse Valori plastici. Net als Nervia of Latem verzetten deze Italiaanse kunstenaars zich tegen de avant-gardes, en daar waar het futurisme het voortouw neemt op het artistieke toneel, kiezen zij voor de nationale tradities.

Zowel bij de schilders van Nervia als bij de Latemse kunstenaars wordt de hoofdrol nog altijd weggelegd voor het onderwerp, ook al speelt dat in de avant-gardebewegingen steeds meer een bijkomstige rol en wordt het zelfs als achterhaald beschouwd. De eersten blijven dus landschappen, boerenportretten en dorpstaferelen schilderen. Ook beelden ze personages af die in sommige gevallen een expliciet religieuze, dan weer een allegorische waarde hebben.

Hun beeldtaal bevat tal van verwijzingen die teruggrijpen naar de traditie. Zo is er de duidelijke verwantschap met de renaissance van het noorden en vooral met Bruegel de Oude, die als een van de onbetwistbare meesters kan gelden.

Toch putten de kunstenaars van Nervia en Latem evenzeer uit recentere stromingen. De Latemse schilders vinden aansluiting bij een richting die post-impressionistische en symbolistische elementen met elkaar kruist. Hun typisch plaatselijke landschappen (de oevers van de Leie, boerderijtjes, rijen overhellende populieren) worden nu eens uitgewerkt in de pointillistische stijl, waarbij het zinderende licht wordt weergegeven, dan weer in een hiëratische compositie die wordt gekenmerkt door de symbolistische afstandelijkheid. Sommige vergeestelijkte thema’s komen tot uiting in duidelijk religieus getinte onderwerpen. 

De kunstenaars van Nervia (Depooter, Navez, Carte) en van Latem (de Smet en Van den Berghe) bezingen de frisse ongereptheid en de waarheid evenwel op een modernistischere manier dan hun voorgangers. Dit blijkt uit hun dorpsgezichten waarin een fauvistisch kleurenpalet wordt vermengd met een kubistische geometrie, terwijl aan de basis steevast een narratieve beeldtaal met populaire accenten blijft liggen.

Ze hebben weerstand geboden aan de lokroep van de grote internationale beweging. Ook al hebben ze invloeden ondergaan van oude of meer eigentijdse bronnen, toch bleef hun blik altijd gericht op de bescheiden, nederige plaatselijke realiteit, die ze met grote gevoeligheid en poëzie gestalte wisten te geven. We kunnen hun werk dan ook als een waarachtige getuigenis van die jaren beschouwen.
Ten slotte hadden de schilders van Latem en Nervia een voorliefde voor echt vakmanschap, waarbij de kwaliteit van de tekening belangrijker was dan de kleur. Velen van hen stonden weigerachtig tegenover de traditionele opvattingen, maar vonden veeleer aansluiting bij de stelling van Maurice Denis: ‘Je mag niet vergeten dat een schilderij, voordat het een strijdpaard wordt, een naakte vrouw of een of andere anekdote, in wezen een oppervlak is dat wordt bedekt met in een welbepaalde orde aangebrachte kleuren.’

De tentoonstellingscuratoren

Cathérine Verleysen is hoofd Collectie van het Museum voor Schone Kunsten van Gent (MSKG). Ze was curator van verschillende tentoonstellingen waaronder Gustave Van de Woestyne (MSKG, 2010) en De wereld van George Minne en Maurice Maeterlinck (MSKG, 2011). Ze is auteur van verschillende essays en publicaties waaronder Maurice Denis et la Belgique (Leuven, University Press, 2010).

Michel De Reymaeker is directeur van de Artotheek en sinds 1998 hoofdconservator van de gemeentelijke collecties van Bergen. Hij heeft vele tentoonstellingen (mede )georganiseerd in België en in het buitenland, onder meer: de retrospectieve tentoonstellingen Anto-Carte (1886-1954), Bergen, 1995 en Parijs, 1996; Louis Buisseret (1888-1956), Bergen, 1997; de tentoonstelling Nervia. 1928-1938, Bergen, 2002; Helmond, 2003; Boekarest, 2010-2011… Hij was gedurende tien jaar lid van de Beoordelingscommissie beeldende kunst van de Franse Gemeenschap van België en speelt een belangrijke rol in de wereld van de hedendaagse kunst.

Françoise Eeckman, voorzitster van het Fonds Léon Eeckman en de groep Nervia en voorzitster van De Vrienden van Anto Carte. Organisator van verschillende tentoonstellingen: met name Nervia, Bergen,  2002, en Nervia, Boekarest, 2010.
Publicatie van een boek over Léon Navez (2015) en publicatie door Editions Léon Eeckman van drie catalogi: Anto CARTE (1949), Louis BUISSERET (1956), Pierre PAULUS (1953).

Met de uitzonderlijk bruikleen van   

Met de steun van  

In samenwerking met           

Vernissage (gratis toegang): woensdag 21.10.2015 18:30 > 21:00
Parking Tulp & pendeldienst gratis tijdens de vernissage. Parking Flagey beschikbaar (betalend).

 

Catalogus van de tentoonstelling

NERVIA / SINT-MARTENS-LATEM. Traits d'union / Koppelteken
Michel De Reymaeker, Françoise Osteaux, Cathérine Verleysen
29,95€
Hardcover, 240 x 280 mm, circa 200 pagina's
ISBN FR-NL
978 287386 957 1
Uitgeverij Lannoo

Document acties